Het leven van Sara de Reeder-Vroman
Het is Sara’s vader, Samuel Jacob Vroman, die in de tweede helft van de negentiende eeuw vanuit de St. Anthoniusbreestraat in Amsterdam vertrekt naar Rotterdam, met zijn vrouw en hun dan nog vier kinderen. Zij komen in de Zandstraatbuurt te wonen, in de Zandstraat op nummer 5. De Zandstraat heeft in de negentiende eeuw een reputatie als “vermaakkwartier.” We citeren Herman Romer: “De Zandstraat, enige in Nederland, met zijn wijd beruchte speelhuizen en Schotse Reels (daarmee werd bedoeld de dansmuziek). Het vertier was intussen, in de tweede helft van de 19e eeuw, sterk gegroeid. Er waren in de woningen meer gezinnen komen wonen. In de explosief groeiende Stad Rotterdam openbaarde de Zandstraat zich met haar aard als straat van scherpe contrasten. Was ze overdag het hart van een buurt van hard sappelende burgers, bij schaars licht was ze het domein van zware jongens en lichte meisjes, het was voor zeelui een opwindende uitgaansbuurt.”[1]
[1] Citaat Herman Romer, “De ondergang van de Zandstraatbuurt”, Zaltbommel 1999.De Zandstraat loopt van de St. Laurenstraat naar de Raamstraat. Het is een arme wijk met veel Joodse bewoners: in de Zandstraat is 30 tot 40% van de bewoners Joods.In deze Zandstraat op nummer 5 wordt dus Sara Vroman in de vroege ochtenduren van donderdag 12 mei 1868 geboren.

Zij is het vijfde kind van Rachel Sijes en Samuel Jacob Vroman. Hij komt oorspronkelijk uit Rotterdam en zijn vrouw uit Amsterdam. Het gezin Vroman bestaat vóór de geboorte van Sara uit vader Samuel, moeder Rachel, en hun kinderen Eliazar (geboren op dinsdag 30 juli 1861), Jacob (geboren op dinsdag 20 januari 1863), Joël (geboren op dinsdag 11 april 1865) en dochter Judic (geboren op donderdag 2 augustus 1866). Op de geboortedag van Sara doet vader Samuel Jacob aangifte daarvan, samen met zijn -mogelijke- vrienden Mozes van der Sluis (koopman) en Nicolaas Willebrands (zonder beroep).
Sara groeit vervolgens op in een niet rijk gezin; vader Samuel Jacob is venter en koopman in manufacturen en hij moet hard werken om zijn gezin te kunnen onderhouden. Na Sara komen er nog drie zoons bij in het gezin Vroman: Salomon (geboren op vrijdag 13 mei 1870), Benjamin (geboren op donderdag 16 mei 1872) en Simeon. De laatste wordt op zondag 12 april 1874 geboren maar overlijdt een week later, op zondag 19 april 1874. Weer een droevige gebeurtenis in het leven van Sara en haar broertjes en zusje want een half jaar eerder, op dinsdag 19 november 1873 overlijdt haar grootvader van moeders kant, Eias Joël Sijes. Sara is dan een klein meisje van vijf jaar.

Sara is pas zes jaar oud als op maandag 27 juli 1874 ook nog haar moeder komt te overlijden, op de nog jonge leeftijd van bijna 32 jaar. Ze sterft in het Coolsingelziekenhuis. Dat is ruim drie-en-een-halve maand na de geboorte, en na het overlijden, van Simeon maar het is niet bekend of er complicaties bij die geboorte waren waaraan ze is overleden.


Er is geen informatie gevonden hoe het verder is gegaan met de kinderen en Samuel Jacob. Het is aan te nemen dat de alleenstaande vader een zware periode tegemoet is gegaan met de zorg voor zeven kinderen. Mogelijk heeft hij voor zijn gezin een beroep moeten doen op de Joodse liefdadigheid. Uit archiefonderzoek is niet gebleken dat Samuel Jacob voor een tweede keer getrouwd is, of wat er precies met de kinderen is gebeurd.
Als Sara net dertien jaar is geworden overlijdt op maandag 23 mei 1881 haar grootvader van vaders kant, Jacob Samuel Vroman, op negentigjarige leeftijd; hij woont naast het gezin Vroman, op Zandstraat nummer 7.
Gelukkig zijn er ook huwelijken te vieren. Zo trouwt op woensdag 4 februari 1885 in Amsterdam de oudste broer van Sara, Eliazar (Elie) Vroman, met zijn bruid Judith (Henriëtte) Weening. Elie is dan 23 jaar en Judith 19. Het huwelijk vindt plaats in de Nieuwe Joodse Synagoge[2] aan het Jonas Daniël Meierplein.
[2] Nu het Joods Museum.


Een half jaar later trouwt Jacob Vroman, de tweede broer van Sara, op 22-jarige leeftijd met de 23-jarige Feikje Blindeman (geboren te Sneek op vrijdag 1 november 1861). Het huwelijk vindt plaats op zondag 30 augustus 1885 in de Synagoge van Sneek, aan de Wijde Burgstraat.
Ook Judic, de enige zus van Sara, trouwt in Sneek, met Jacob Velleman, uit Sneek. Zij trouwen op zondag 22 juli 1888 in de synagoge.


Sara leert ondertussen Hartog (Henri)[3] Salomon de Reeder kennen; hij komt uit Almelo. Henri is 25 jaar als hij haar ten huwelijk vraagt, even oud als Sara. Henri komt uit een gezin van acht kinderen want hij heeft nog drie broers en vier zussen (waarvan er een jong gestorven is).
Henri is geboren in de vroege ochtend van maandag 6 april 1868 te Almelo. Zijn moeder is Feitje van Gelder en de vader is Salomon Levie (of Levij) de Reeder, hotelhouder. Henri wordt koopman van beroep en is later controleur bij het graanwegen te Rotterdam.

3 Zijn roepnaam is Henri en we noemen hem verder in dit verhaal Henri.
Waarschijnlijk is Henri klein van stuk. Mannen tussen de achttien en tweeëntwintig jaar worden opgeroepen voor de nationale militie, dus ook Henri ontvangt een oproep voor de lichting van het jaar 1888; hij moet dan gekeurd worden. Vervolgens ontvangt hij een afwijzing omdat hij niet voldoet aan de gewenste lengte (dat laatste blijkt uit een verklaring van de Commissaris der Koningin d.d. 1 juni 1893).
Op zaterdagavond 30 april 1892 opent Salomon Levie de Reeder een nieuwe zaak onder de naam “Bazar” aan de St. Jacobstraat 22; het gaat om een handel in ongeregelde goederen die hij samen met zijn zoon Henri (24 jaar) begint.


Woensdag 26 juli 1893 trouwen Henri en Sara in Rotterdam. Voor de wet gebeurt dat in het stadhuis aan de Gedempte Botersloot, op de kruising met de Kaasmarkt. Mogelijk trouwen Sara en Henri in de synagoge aan de Boompjes voor het geloof, omdat vader Salomon Levie de Reeder goede contacten onderhoudt met deze synagoge




In de huwelijksakte staan de namen van de getuigen die na de huwelijksvoltrekking hun handtekeningen hebben gezet. De getuigen waren Eleazar van Collem, de aangetrouwde oom van vaders zijde van Sara, Hartog Levie de Reeder, oom van Henri, en Elie Vroman, de broer van Sara. Tevens is Izaak Joël Dreesde getuige; hij is de aanstaande schoonvader van de oudste zus van Henri, Debora de Reeder. Zij trouwt in Rotterdam op woensdag 28 februari 1894, op 22-jarige leeftijd, de eveneens 22-jarige Salomon Dreesde, diamantbewerker.
In 1894 wonen Henri en Sara eerst aan de Hofdijk, op nummer 55a en hier wordt hun eerste zoon geboren, op donderdag 28 juni 1894: Salomon Hartog. Op 6 juli staat in de krant de aankondiging van de geboorte van Salomon (met 30 juni als datum).



Henri en Sara verhuizen na de geboorte van hun zoon naar Oostvestplein 56. Hier op dit adres overlijdt hun zoontje nog geen half jaar na de geboorte. Kort daarna raakt Sara weer zwanger en op woensdag 2 oktober 1895, om 12.00 uur, wordt met hulp van vroedvrouw Bertha Cohen, aan het Oostvestplein 56 hun tweede zoon geboren; ze noemen hem Samuel Hartog.



De aangifte van Samuel bij de Burgerlijke Stand geschiedt twee dagen later, op vrijdag 4 oktober, en wordt gedaan door de verloskundige, Bertha Cohen. Op donderdag 10 oktober staat in de krant de aankondiging van de geboorte van Samuel.

Als Sara 29 jaar is, dan trouwt op zondag 30 juni 1897 -opnieuw te Sneek- ook haar broer Joël, met zijn bruid Elisabeth Blindeman (zus van Feikje die met Jacob Vroman is getrouwd). En nog geen jaar later, op woensdag 25 mei 1898, trouwt in Amsterdam haar broer Benjamin met Rachel Smit. De vierde broer van Sara, Salomon, trouwt op donderdag 19 september 1901 met Schoontje Blindeman, zus van Feikje en Elisabeth.
In een advertentie van het Rotterdamsche Nieuwsblad van 2 juli 1902 vraagt Henri een nette dienstbode voor een klein burgerlijk gezin. Met de aantekening “liefst van buiten”… In deze advertentie is te lezen dat het gezin De Reeder inmiddels woont aan de Goudscheweg 48.


Uit het Adresboek Gemeente Rotterdam 1902 blijkt dat Henri van beroep “controleur” is.
Het is in de winter van januari 1905, om één uur in de vroege ochtend, dat de vader van Sara, Samuel Jacob, op 69-jarige leeftijd komt te overlijden aan de Claes de Vrieselaan in Rotterdam. Wellicht dat hij is gestorven op nummer 70, het Israëlitisch Oude Liedengesticht? Sara is dan 36 jaar oud.

Bij notaris Durk Burgij te Roordahuizum (tussen Leeuwarden en Sneek) sluiten Joël Vroman en Jacob Velleman, beiden koopman in Sneek, en Henri de Reeder, controleur bij het graanwegen te Rotterdam, op 4 juli 1909 een overeenkomst tot het starten per 1 augustus 1909 van een vennootschap van koophandel: het wordt de firma Jo. Vroman en Co., gevestigd te Rotterdam, “ten doel hebbende het gemeenschappelijk drijven van handel in manufacturen in den ruimsten zin des woords.”

De zaak in manufacturen en modeartikelen en dergelijke is/wordt gevestigd aan de Weste Wagenstraat 61. Het is het adres waar eerst de vader van Sara zijn winkel dreef maar deze Samuel Jacob Vroman is immers al in 1905 overleden. De winkel staat al vanaf 1899 vermeld op dit adres.
Op dinsdag 13 augustus 1912 overlijdt de moeder van Henri, Feitje de Reeder-van Gelder (die Sophia wordt genoemd), op 76-jarige leeftijd. Bij het overlijden woont ze aan de Houttuin, op nummer 39. Op woensdag 5 november 1913 overlijdt in New York de oudste broer van Sara, Eliazar (Elie); hij wordt slechts 52 jaar oud. Elie was getrouwd met Judith Weening, ze hadden samen vier kinderen en waren naar Amerika geëmigreerd. Sara is in 1913 45 jaar. Ook de broer van Sara, Jacob uit Sneek, overlijdt op jonge leeftijd, dus net als haar oudste broer Elie, op 52-jarige leeftijd, op dinsdag 26 oktober 1915.



In het Nieuw Israëlitisch Weekblad (NIW) van vrijdag 19 juli 1918 kondigt de “dankbare” zoon van Henri en Sara aan dat zijn “geliefde” ouders op vrijdag 26 juli 1918 vijfentwintig jaar getrouwd zullen zijn en dat er een receptie ter gelegenheid van dit huwelijksjubileum zal zijn op zaterdag 27 juli, van 14.00 tot 17.00 uur aan de Weste Wagenstraat 61.

Het echtpaar De Reeder-Vroman verhuist daarvandaan eerst naar de Weste Wagenstraat 99, om vervolgens door te verhuizen naar de Oppert 193 b. Maar op 19 mei 1931 verhuizen ze Rotterdam uit, naar de Van Ostadelaan 19 b te Schiedam, een benedenwoning die in 1930 nieuw was gebouwd. Het echtpaar is dan 63 jaar. Volgens gegevens uit het archief van Rotterdam verhuist hun 35-jarige zoon Samuel mee.
Het lijkt wel alsof daar, in het Schiedam van 1931, een nieuw begin wordt gemaakt: de monsters bontkragen worden ‘goedkoop’ van de hand gedaan, er is een flinke dienstbode nodig en voor “De Goedkoope Winkel” op Hoogstraat 149 van Henri worden aankomende verkoopsters gevraagd.



In 1930 heeft Sara zich aangemeld als nieuw lid van de Joodsche Invalide, een vereniging ter verpleging van Joodse bejaarden en invaliden met een vestiging in Amsterdam.

Als Sara 65 jaar is overlijdt ook haar broer Joël, op zaterdag 23 september 1933, op 68- jarige leeftijd, in ’s Gravenhage. Sara laat een advertentie plaatsen in het NIW van woensdag 11 oktober 1933. Joël was de broer die met Elizabeth Blindeman was getrouwd. Eerder dat jaar, op woensdag 15 februari 1933, overleed zij op 62-jarige leeftijd.[1]


Over 1933 is ook nog iets positiefs te melden: op donderdag 19 oktober 1933 trouwt zoon Samuel met Leonarda Maria Korsten in het stadhuis van Schiedam; hun getuigen bij dit huwelijk zijn Abraham van Esso, uitgever van beroep, en Leonarda Maria’s broer Hendrikus Albertus Korsten. Leonarda is geboren op maandag 6 januari 1903 in Rotterdam en dus dertig op haar trouwdag. Zij is de dochter van Hendrikus Albertus Korsten en Catharina Brockhus. Zij is niet Joods. Het ‘verse’ bruidspaar gaat wonen aan de Rembrandtlaan 67b, beneden.
Vader Henri en zoon Samuel runnen samen een winkel aan de Hoogstraat in Schiedam, onder de naam “De Goedkoope Winkel”. En wanneer in 1935 weer een speciale winkelweek wordt georganiseerd door de winkeliers van de Hoogstraat, verenigd in “Hoogstraatbelangen”, is Samuel de Reeder van de partij. Hij heeft zitting in de cadeau commissie die zorg draagt voor de presentjes voor al het winkelend publiek dat bij het inkopen de letters van “Hoogstraatbelangen” weet te sparen. Jammer genoeg gaat het fout: door een kritische Hoogstraat-winkelier die niet meedoet of -betaalt aan de spaaractie, worden ‘valse’ letters uitgedeeld aan de klanten en het cadeau huis moet dan ook vroeger de deuren sluiten. Met een advertentie wordt dit aan de Schiedammer uitgelegd. De letterspelbreker is overigens Michiel Hijmans van Hoogstraat 15, een Joodse ondernemer met een winkel (“Bazar”) op de Hoogstraat en met een fotografiewinkel op de Broersvest.


Het gaat Samuel de Reeder voor de wind, als we dat mogen afleiden uit het artikel uit de Nieuwe Schiedamsche Courant van vrijdag 25 maart 1938: de heropening van de verruimde “Goedkoope Winkel” op Hoogstraat 145 – 149. De zaak is nu drie panden breed! En per 18 mei 1938 verhuizen Samuel en Leonarda Maria de Reeder-Korsten verderop in de Rembrandtlaan, naar nummer 100a, beneden.

Henri Salomon kan het succes van zijn zoon niet lang meemaken: binnen drie maanden na de feestelijke winkelheropening sterft hij, op zaterdag 4 juni 1938, in het Noletziekenhuis (zie het adres van overlijden onderaan het bericht van de Burgerlijke Stand). Henri wordt begraven aan het Toepad in Rotterdam op de Joodse Begraafplaats.


Sara verhuist na het overlijden van haar echtgenoot uit de Van Ostadelaan naar Hoogstraat 158. Daar woont ze nog als de oorlog uitbreekt; ze is dan 72 jaar oud en twee jaar weduwe. Het is voorstelbaar dat haar zoon en schoondochter haar bijstaan maar de anti-Joodse maatregelen treffen alle drie. De “Goedkope Winkel” (Hoogstraat 145-149 en Groenelaan 56, recht tegenover waar dan Bijtel, de kledingmaker, zit) is Joods bezit en loopt dus gevaar te worden afgenomen, en op z’n minst zal er een ‘Verwalter’ worden aangesteld. Haar schoondochter is niet-Joods en ‘om veiligheidsredenen’ gaan Samuel en Leonarda Maria scheiden waarbij het bezit aan haar wordt overgedragen om het veilig te stellen, zo mag worden aangenomen. De scheiding wordt uitgesproken op donderdag 26 september 1940. Vermoedelijk is Samuel dan al ingetrokken bij zijn moeder aan de Hoogstraat 158, zijn ‘ex-‘vrouw blijft wonen op de Rembrandtlaan nummer 100a, beneden. Deze Leonarda Maria wordt op woensdag 5 mei 1943 opgepakt door de Sicherheitsdienst, vastgehouden in het Huis van Bewaring aan de Noordsingel te Rotterdam en na veertien dagen weer vrijgelaten. Zowel Samuel als zijn (‘ex-‘)vrouw overleven de oorlog en zetten de winkel op de Hoogstraat voort.
Maar Sara dan? Zij wordt in de oorlog opgehaald, komt op dinsdag 29 juni 1943 in Kamp Westerbork aan, verblijft kort in barak 97 maar gaat nog diezelfde dag met transport 69 vanuit Kamp Westerbork naar Sobibor. Daar wordt zij meteen na aankomst op vrijdag 2 juli in de gaskamers vermoord. Zij is dan 75 jaar.

Op de Hoogstraat, voor nummer 158, ligt een Stolperstein, om te herinneren aan Sara de Reeder-Vroman door haar naam te lezen en al doende voor haar het hoofd te buigen. Ook staat haar naam op een steen van het Nationaal Holocaust Namenmonument in Amsterdam.


Dit verhaal is tot stand gekomen door de volgende bronnen:
Schiedam Gen, Stadsarchief Rotterdam, Joods Monument, Joodserfgoed Rotterdam, Delpher, Wie Was Wie, Beeldbank Schiedam en Rotterdam, Arolsen Archief., Het Stenen Archief.