75 +2 jaar geleden (4)

Op 21 mei 1943, dus 77 jaar geleden, worden twee Joodse Schiedamse vrouwen in Sobibor vergast; de jongste heet Kaatje Frenkel (21 jaar), de oudste van de twee Rechel Davids – de Hes (65 jaar). Het is onbekend of zij elkaar in leven hebben gekend. Hun laatste reis en hun laatste stappen zijn gelijk.

Kaatje Frenkel is de eerste van drie dochters van Simon Frenkel en Rosa van Geens, de tweede vrouw van Simon. Kaatje wordt geboren op 30 juni 1921, in Rotterdam. Haar vader is koopman in gedragen kleding en zijden bloemen, op diverse adressen aan de Korte en de Lange Baanstraat in Rotterdam.

Advertentie Simon Frenkel Nieuw Vlaardingsche Courant 26-05-1917

Als gevolg van het bombardement in de meidagen van 1940 komt het gezin Frenkel –eerst zonder Kaatje- vanaf 13 september 1940 te wonen in de Gorzen, Hoofdstraat 177. In de (Nieuwe) Schiedamsche Courant verschijnen vanaf juni al regelmatig advertenties waarin door S. Frenkel werkkleding of schoenen te koop worden aangeboden. Kaatje komt twee maanden erna ook naar Schiedam.

Als de oorlog uitbreekt is Kaatje 19 jaar; ze werkt als hulp in de huishouding. Het is niet bekend waar. Op 15 augustus 1942 arriveren Kaatje en haar jongere zus Margaretha in Kamp Westerbork; zij zijn zonder de rest van het gezin opgepakt. Waren zij ergens ondergedoken? En betrapt of verraden? In het kamp leert Margaretha ene Moritz kennen. Met schriftelijke toestemming van haar ouders trouwt Margaretha op 22 oktober 1942 in het kamp met Moritz Chanachowitz. Moritz woonde al in Kamp Westerbork toen het nog een vluchtelingenkamp was voor de opvang van Duitse Joden voor de oorlog. Als ‘oude kampbewoner’ heeft hij een beschermde status en als slotenmaker en bankwerker is hij bruikbaar voor het kamp.

Kaatje Frenkel

Vader, moeder en het jongste zusje Frouwtje worden pas op 25 november 1942 in Schiedam opgepakt, zo blijkt uit een politierapport. Tegelijk worden daar Jacob van Arent en zijn broer Joseph ingerekend; zij wonen eigenlijk in de Rhoonsestraat maar hun ouders zijn al eerder afgevoerd (en al op 30 september 1942 omgebracht in Auschwitz). Daarom worden ze opgevangen door Simon en Rosa Frenkel.

Wellicht heeft de status van Moritz Chanachowitz nog enig respijt gegeven maar dan staan op de transportlijst voor 9 februari 1943, toch de namen van vader Simon, moeder Rosa en Frouwtje. Het lukt niet om de namen van de lijst af te halen en zo wordt het gezin uiteen getrokken. Kaatje blijft achter in Kamp Westerbork, met haar zus Margaretha Chanachowitz-Frenkel en haar zwager. Op 11 februari komt transport 49 aan in Auschwitz; op 12 februari 1943 worden Kaatje’s vader, moeder en zusje van 12 vergast.

Als Kaatje op 18 mei 1943 op transport wordt gezet naar Sobibor, dan weet ze misschien dat haar zus zwanger is. Op 19 december 1943 zal Arnold Chanachowitz geboren worden. Dan is ‘tante’ Kaatje al zeven maanden ervoor vergast, direct na aankomst in Sobibor op 21 mei 1943.

In het transport van Kaatje reist ook Rechel Davids-de Hes naar Sobibor. Zij is pas in de week ervoor, op 14 mei 1943, in Kamp Westerbork gearriveerd. Al eerder was Rechel opgepakt en weggevoerd naar de Hollandsche Schouwburg. Door invloed van haar schoonzoon, Hans (Henri) Sanders, wordt haar naam van de ‘schouwburglijst’ geschrapt en wordt ze vrijgelaten. Henri is namelijk chef de bureau van de Joodse Raad en werkt voor de Expositur; zijn broer David is lid van de Joodse Raad. De ‘Expo’ regelt vrijstellingen van deportaties –de zogenaamde “Sperre”- en is een onderdeel van de Joodse Raad dat dient als verbindingskantoor tussen de Raad en de “Zentralstelle für Jüdische Auswanderung”. De leiding van de Zentralstelle ligt in handen van Willy Lages en Ferdinand aus der Fünten, twee van de latere Vier van Breda.

Rechel woont vanaf 1934 in bij haar dochter Jeannette (Nettie) en Henri Sanders; zij wonen al sinds augustus 1931 in Schiedam, op de Broersvest, nummer 2. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verhuizen ze –vermoedelijk gedwongen- naar de Dintelstraat in Amsterdam. Het adres in Schiedam is het laatste adres waar zij in vrijheid hebben gewoond.

De dochter van Rechel, Jeannette, heeft de oorlog overleefd; zij overlijdt op 20 maart 1992 te Amsterdam. Haar schoonzoon, Henri, sterft op 20 januari 1945 in Buchenwald. Rechel wordt op 18 mei 1943 naar Sobibor gedeporteerd waar zij op 21 mei op het stationnetje van Sobibor arriveert. Langs een zorgvuldig aangelegde route met bochten en gevlochten dennentakken zodat de gaskamers lange tijd uit het zicht blijven, loopt zij via de Himmelfahrtstrasse naar haar dood. Haar as ligt, samen met de as van Kaatje Frenkel en van circa 170.000 anderen, nu begraven onder een berg witte stenen. De opening van het nieuwe Herinneringscentrum Sobibor staat nog steeds gepland voor 14 oktober 2020.

Nieuwe Mausoleum Sobibor

In de Hoofdstraat voor nummer 177, respectievelijk op de Broersvest voor nummer 2, liggen Stolpersteine, om te herinneren aan Kaatje Frenkel en Rechel Davids-de Hes, door haar naam te lezen en al doende voor haar het hoofd te buigen.

Stolpersteine Fam. Frenkel
0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.