Stadhuis van Leiden rond 1933

Szlama Warga en zijn gezin

Aleidastraat 150a Schiedam (stenen gelegd op woensdag 24 februari 2016)

Het is koud vandaag, woensdag 18 januari 1933: het vriest twee graden maar het voelt veel kouder. Deze dag is de trouwdag van Szlama Warga met zijn bruid Sara van Amerongen.

Sara is geboren op woensdag 7 november 1906 als dochter van Jacob Levie David van Amerongen en zijn vrouw Dientje Herschel. De vader was winkelier in lederwaren in Leiden en ze woonden daar in de Haarlemmerstraat op nummer 61.

Haarlemmerstraat 61 1933

Haarlemmerstraat 61 anno 1933. Het pand links naast het klokgevelpand is nummer 61

Sara groeit op in een klein gezin; ze heeft ook nog een broer, Hartog van Amerongen.

Stadhuis van Leiden rond 1933

De trouwerij zal plaatsvinden in het stadhuis van Leiden aan de Breestraat.

Szlama is geboren in Chmielnik (Polen), op maandag 4 juni 1900, als zoon van Symeka Warga en zijn vrouw Sura Rywka Bekermat.

Huwelijksakte van Szlama Warga en Sara van Amerongen

burgelijkestand krant 19 jan 1933 Leiden Courant 1

Chmielnik is een stad in het Poolse district Kielecki, gelegen in de provincie Swietokrzyskie. Op basis van het voorrecht verleend door Krzysztof Goluchowski in het tweede deel van de 17e eeuw, werd de stad bevolkt door Sefardische Joden die uit Spanje waren verdreven. Ze bouwden in 1638 een synagoge en namen huizen en winkels over van de Poolse broeders die in 1658 uit de stad waren verdreven. In 1787 werd Chmielnik eigendom van de familie Chlapowski.

Vóór de Tweede Wereldoorlog was meer dan 80% van de 12.000 inwoners Joods. Na het veroveren van de stad in 1939 door de Duitsers wordt het discrimineren van de Poolse en Joodse bevolking stap voor stap doorgevoerd. Het aantal Joodse inwoners was kort ervoor sterk toegenomen omdat velen uit andere steden naar Chmielnik waren gevlucht, als gevolg van de oorlog. Gedurende een aantal maanden vervoerden de Duitsers de Joden naar concentratiekampen, voornamelijk Treblinka, om te worden uitgeroeid. Vlak na de oorlog bleek dat slechts vier Joodse inwoners de oorlog in de stad hadden overleefd. Weggevoerde Joden die de Holocaust overleefden, emigreerden, voornamelijk naar Israël, Canada en de Verenigde Staten.

Maar Szlama Warga is al ver voor WO2 via Breslau naar Nederland gekomen en heeft zich op vrijdag 14 oktober 1927 laten inschrijven in Rotterdam. Szlama is van beroep kleermaker. Waarom Szlama naar Nederland komt, is onbekend; waarschijnlijk om hier beter werk te vinden dan in Polen.

In Rotterdam huurt hij een kamer in het hotel van C.A.P.H. van Druten aan de Weste Wagenstraat 56 b, oostzijde.

Adresboek 1927 Weste Wagenstraat Rotterdam

Weste Wagenstraat Rotterdam rond 1933

Daar verblijft hij totdat hij zich laat inschrijven op zaterdag 7 januari 1928 aan de Teilingerstraat 67 b, in een pension van de heer Duijts.

Adresboek 1928 Teilingerstraat 67 b pension Duijts

teilingerstraat rotterdam

Hij verblijft hier drie jaar om zich op  woensdag 22 juli 1931 te laten inschrijven aan de Oostzeedijk 231 a, bij de weduwe Reintje Hofstede-Cohen. Haar man was Salomon Hofstede; de Hofstedes woonden volgens de persoonskaarten aan de Oostzeedijk.

Oostzeedijk rond 1931

adresboek 1931 Oostzeedijk S Hofstede Cohen

Adreskaart S Hofstede Cohen oostzeedijk voorkant

Persoonskaart Hofstede

Adreskaart S Hofstede Cohen oostzeedijk achterkant

Achterkant persoonskaart Hofstede

Bij de weduwe Hofstede-Cohen blijft Szlama ongeveer 6 maanden wonen, tot in januari 1932, om zich vanaf maandag 4 januari te laten registreren aan de Boezemsingel 158 b, bij de weduwe van Adrianus van der Laan. Bij Catharina van der Laan-Guittart huurt Szlama een kamer. Ook de weduwe Hofstede zal het slachtoffer worden van de nazi’s want zij overlijdt op  vrijdag 23 april 1943 in Sobibor.

adresboek 1932 Boezemsingel 158 b inwonend

boezemsingel

Szlama woont bij de weduwe Catharina van der Laan-Guittart totdat hij op vrijdag 6 januari 1933 een eigen woning vindt aan de Gedempte Slaak 47a .

Gezinskaart Warga Rotterdam voorkant

Gezinskaart Warga Rotterdam achterkant

Op dit adres heeft hij ook zijn kleermakerij en daar gaat hij later wonen met zijn vrouw Sara van Amerongen; zij trekt na hun huwelijk op woensdag 18 januari 1933 bij hem in, op de eerste etage (47 a).

Adresboek 1933 Gedempte Slaak 47a Rotterdam

Leiden Courant van woensdag 25 jan 1933

Op 47b woont tot 1935 hun bovenbuurman Cornelis van Dongen (scheepsklinker) met zijn vrouw Geertruida van Dongen-Weber; op hetzelfde nummer woont, ook na 1935, Jacobus Johannes Martin (bakker), samen met zijn vrouw Wilhelmina Martin-Timmer en hun twee kinderen.

Gedempte Slaak rond 1933

Hier wordt dan op donderdag 21 februari 1935 hun eerste zoon geboren: Jacob Simon Warga. Drieënhalf jaar later, op donderdag 22 september 1938, wordt ook op dit adres hun tweede zoon geboren, Roger Maurice Warga.

Dan breekt op  vrijdag 10 mei 1940 de Tweede Wereldoorlog uit en het centrum van Rotterdam wordt op  dinsdag 14 mei door de Duitsers gebombardeerd. De woning van Szlama en Sara aan de Gedempte Slaak wordt ook geraakt.

Gedempte Slaak na bombardement

Het gezin van Szlama verhuist dan noodgedwongen naar Schiedam en gaat wonen aan de Aleidastraat 150 a; daar wordt op maandag 28 juli 1941 Lillij, een dochtertje, geboren. Sara Warga-van Amerongen is bevallen van Lillij in een Particuliere Kraamkliniek aan de Boerhaavelaan 1. Vroedvrouw was Mevr. G. Schoehuijs

Schiedamsche Courant, Burgelijke Stand geb. Lillij Warga (Krant 30-06-1941)]

 

Adresboek 1941 Schiedam

Naamloos-1

Het huis waar dit Joodse gezin Warga woont, is een soort winkelwoning op de hoek van de Aleidastraat, aansluitend op de Vlaardingerdijk in Schiedam.

Er staan vier winkels op een rijtje: op de hoek een slager, dan de woning van de familie Warga, daarnaast een banketbakker en nog een winkel. In de winkelwoning van de familie Warga had eerst een garen- en bandwinkeltje gezeten. Kort na het bombardement -maar onbekend wanneer precies- is de familie Warga op dit rijtje komen wonen. Szlama adverteert diverse malen in het Rotterdamsch Nieuwsblad, voor klandizie en voor personeel (26 september 1940 en 2x 26 november 1940).

Rotterdamsch Nieuwsblad 26-11-1940

 

Rotterdamsch Nieuwsblad 26-09-1940

 

Rotterdamsch Nieuwsblad 26-11-1940

Rotterdamsch Nieuwsblad 26-11-1940

De oorlogsjaren zijn niet makkelijk voor het gezin van Slzama, de dreiging om opgepakt te worden omdat ze Joods zijn, is erg groot. Er is vaak luchtalarm. Ook lopen groepen Duitse soldaten door de straten” … en die moet je natuurlijk niet in de weg lopen en vooral je zo onzichtbaar en zonder commentaar opstellen.”  Zo vertelt buurmeisje Rietje van Alphen van de familie Warga.

“Ik woonde toen de oorlog uitbrak aan de Vlaardingerdijk in Schiedam. Je keek uit op de begraafplaats en op de weilanden. Hier konden we heerlijk spelen als kind, slootje springen, van de dijk afrennen en dammen bouwen of bloemen plukken.

Vlaardingerdijk schiedam

Vlaardingerdijk Schiedam met zicht op de weilanden en ingang van de R.K. Begraafplaats.

Op de dijk dichter bij huis deden we andere spelletjes, zoals verstoppertje, puttenloop, knikkeren, touwtje springen of bokjespringen. Ik was altijd buiten aan het spelen, ondanks de oorlog, want je wist precies wat je wel of niet mocht doen. Als de sirene ging voor het luchtalarm onmiddellijk naar huis rennen. Het was ongeveer 1942 dat er wel eens een jongetje naar ons stond te kijken als we aan het spelen waren.

 

e631cd37790dd5b7b546ac917877f582--rues-holland    touwtje springen

Hij viel mij op omdat ik het z’n mooi jongetje vond met zwart haar en donkerbruine ogen. Ik had hem nog nooit gezien. Dit jongetje was dus het oudste zoontje, Jacob Simon, van Szlama Warga. Ik vroeg hem of hij mee wilde spelen en dat wilde hij heel graag. Hij speelde alleen mee als we dicht in de buurt van de huizen bleven. Nooit ging hij mee het weiland in. En soms was hij ineens verdwenen. Maar als hij buiten was speelde ik altijd met hem. Hij werd mijn vriendje Jaap, ook al zei hij niet veel. Op ’n keer hadden we een nieuw spelletje bedacht. Twee lege groenteblikken, daar twee gaatjes in maken en door die gaatjes een touwtje.

Touw omhoog trekken, je voeten op de blikken en lopen maar, als op een paar stelten.

bliklopen

Geweldig vonden wij dat. Opeens was hij er weer, m’n vriendje en hij vroeg: zou ik ook zoiets kunnen krijgen? Ik zei: dat moet je aan m’n moeder vragen. Hij ging naar haar toe en vroeg met een heel beleefd stemmetje: Mevrouw, zou u dat voor mij ook willen maken? Ja hoor, als ik weer blikken heb, bewaar ik ze voor jou. Tot die tijd doen jullie er maar samen mee. Dat deden we, steeds om en om. Na een tijdje waren de blikjes voor hem klaar en ik maar wachten totdat hij weer buiten kwam. Inmiddels wist ik wel waar hij woonde, maar mijn moeder zei: ga maar niet bellen want dan schrikken die mensen zo. Schrikken?, vroeg ik. Ja dan wordt de baby wakker (goed verzonnen, want ze had zich versproken). Heel erg blij was hij toen hij ze kreeg. Met nog ’n extra touwtje erbij, als het zou breken. Met een stralend gezicht ging hij er vandoor op z’n blikken (zal ik nooit vergeten). We hebben nog vaak gespeeld en dat was heel fijn. Op dat moment waren we echt kinderen zonder angst.”

Oorlogstijd. Voorgrond: Mimi Boes, onbekend joods jongetje met z'n broertje. Wim Scholte, Jan Lowes, Achtergrond: Henk Dominie en Jan Timmermans.

Jacob Simon en Roger Maurice Warga zijn bij toeval op foto vastgelegd.

In de zoektocht naar illustraties bij het verhaal van de familie Warga vond ik in de Beeldbank van het Schiedams archief een foto met kinderen in de Gordonstraat in oorlogstijd. De beschrijving erbij luidde: “Geheel rechts staat Jan Lowes, links van hem, met nieuwe jas, ‘gekeerd’ van een oude winterjas, Wim Scholte. Schuin achter Wim staat Jan Timmermans met links van hem Henk Donemie. Het meisje met het hoedje heet Mimi Boes. Zij woonden allen in de Gordonstraat.”

Maar over de twee jongens met pet was niet meer bekend dan dat het kinderen waren van een joodse kleermaker aan de Vlaardingerdijk. Ik heb Rietje van Alphen en Joop Bleijerveld gevraagd of zij de jongetjes herkenden. Beiden hebben in december 2017 bevestigd dat het linkse jongetje van de twee met pet 100% zeker Jaap is. Dan moet de kleinste van de twee zijn broertje zijn. De beschrijving bij de foto in de Beeldbank is inmiddels aangepast en aangevuld: “De twee jongens met pet zijn de joodse Jacob Simon Warga, geboren op 21 februari 1935 en zijn jongere broer Roger Maurice Warga geboren op 22 september 1938.”

Het ontroert mij dat ik twee knulletjes die slachtoffer zijn geworden van de Holocaust een gezicht heb kunnen geven. Kijk dan naar die kleinste, met de ene broekspijp opgestroopt en z’n beer in z’n linkerhand. En zo zijn ze weggevoerd en vermoord 0p 26 oktober 1942 in Auschwitz.

Rietje vertelt verder: “Op een dag (waarschijnlijk in augustus 1942) voelde je ineens de spanning. Er gaat iets verschrikkelijks gebeuren. Een overvalwagen met soldaten, geweren in de aanslag, kwam over de dijk aanrijden. Heel veel mensen kwamen uit hun huizen. We liepen allemaal achter de wagen aan en je hoorde alleen maar fluisteren: Oh nee, oh nee, niet naar die mensen, als ze maar doorrijden. Maar helaas was het wel zo. Bij het huis, aan de Aleidastraat 150, van m’n vriendje, stopten ze. Ze belden niet aan, maar sloegen met de kolven van de geweren op de deur. Ik stond te bibberen. Soldaten naar binnen, soldaten bij de wagen, met de geweren in de aanslag. Na ongeveer een kwartiertje kwamen ze naar buiten: de vader Szlama, moeder Sara met het baby’ tje Lillij op haar armen, een jongetje Roger van een jaar of drie, vier en mijn vriendje Jaap, het grootste kind. Hij had een tas in z’n hand.

razzias schiedam

Soldaten hadden hun geweren gericht op het gezin en op de omstanders. Ik dacht: waar gaat hij naar toe, gelukkig zijn z’n vader en moeder bij hem en zou hij z’n blikjes in de tas hebben? En de omstanders maar mompelen: de schoften, oh god oh god, die kinderen en de baby, zo maar ineens weg. Ik hoor nog de vrouwen zeggen: de luiers zitten nog in het sop, zou ze genoeg bij zich hebben? De deur van het huis werd dichtgeplakt en daar ging de wagen. Wij bleven ontredderd achter. Bij mijn moeder liepen de tranen over haar wangen en ik bleef maar bibberen. Waarom zijn ze weggehaald?, vroeg ik. Ze zei: dat zijn joodse mensen. Wat zijn dat, joodse mensen? Zoals jij katholiek bent en anderen protestant, zijn zij joods. Maar omdat het oorlog is met Duitsland en een gek daar de leider is, dat is Hitler, die vindt dat joodse mensen hier niet mogen wonen. Ze had zich even laten gaan. Je mag hier niet over praten hoor. Ik wist dat dat gevaarlijk was. Maar, vroeg ik: krijgen ze een ander huis in een ander land en wordt er goed voor hen gezorgd en blijven ze bij elkaar? Ja zei mijn moeder, wees maar niet bang. Ze gaan naar een land waar ze goed voor ze zijn en je vriendje krijgt vast weer een ander vriendje of vriendinnetje.

Gelukkig geloofde ik wat mijn moeder zei. Maar nooit ben ik het vergeten. Het huis is er nog altijd en als ik er langs kom zie ik weer haarscherp die beelden van toen en huiver ik nog steeds. Mijn vriendje Jaap heb ik nooit meer gezien.”

Rietje kijkt er als volgt op terug: “In de buurt kende iedereen elkaar en ze hielpen elkaar waar dat mogelijk was. Hier was helpen echter niet mogelijk. De familie is niet verraden, maar ze waren blijkbaar ‘gewoon aan de beurt’. Iedereen heeft het als iets verschrikkelijks ervaren. De buurjongen van toen, die ik laatst nog sprak, is het ook nooit vergeten en denkt er nog regelmatig aan. Vooral nu we weten dat de moeder en de drie kinderen direct in Auschwitz zijn vermoord. Jaren later heb ik van mijn moeder gehoord dat ze aangeboden heeft om de baby bij zich te nemen en net te doen of het kind van mijn zus was, die twintig jaar ouder was dan ik. De familie heeft het niet gedaan. Als ze geweten hadden wat hun te wachten stond zouden ze alle kinderen hebben afgestaan, denk ik. Een verschrikkelijke beslissing, hoe dan ook.”

Joop Bleijerveld spreekt in een interview over een ontmoeting, vele jaren na de oorlog, met Rietje van Alphen waarbij hij haar aan de achternaam van Jaap kan helpen. Ook Joop Bleijerveld speelde in de oorlog met Jaap (Jacob Simon Warga) maar zijn moeder wilde op een gegeven ogenblik liever niet dat Joop nog binnen speelde bij de familie Warga, bang als ze was voor razzia’s.

Nadat de familie Warga is opgehaald, zoals Rietje van Alphen beschrijft, worden ze doorgestuurd naar kamp Westerbork waar zij op vrijdag 23 oktober 1942 op transport worden gezet naar Auschwitz.  De trein van dit transport telt 25 wagons met 988 gedeporteerden, van wie 167 kinderen.

Uit de Auschwitz Chronicle: “zondag 25 oktober 988 joodse mannen, vrouwen en kinderen arriveren met het RSHA-transport uit Holland. Na de selectie worden 21 mannen en 32 vrouwen toegelaten tot het kamp. De resterende 935 mensen worden vermoord in de gaskamers.”

auschwitz birkenau

Het is zeker dat Sara Warga-van Amerongen (35 jaar), Jacob Simon Warga (7 jaar), Roger Maurice Warga (4 jaar) en Lillij Warga (1 jaar) direct na aankomst in Auschwitz zijn omgebracht. Hoe het verder na het kamp Westerbork met Szlama Warga is vergaan, is niet bekend. Of hij met zijn gezin mee is gedeporteerd naar Auschwitz wordt nog nagezocht. Hij is in Midden-Europa om het leven gekomen, in maart 1944 (indien de exacte datum in maart niet bekend is, wordt vaak 31 maart vermeld). Hij is dan 43 jaar oud.

szlama warga overlijdensakte

sara van amerongen overlijdensakte

Knipseljacob simon overlijdensakteroger maurice overlijdensaktelillij overlijdensakte

Op woensdag 24 februari 2016 zijn er voor Szlama en zijn gezin Stolpersteine stenen geplaatst nadat ze zijn herdacht in een herdenkingsdienst.

J.O._20160224_1685

Tijdens de steenlegging heeft het jeugdvriendinnetje van Jacob (Jaap) Warga, Rietje van Alphen, nu als mevrouw Riet Immerzeel-van Alphen, haar indrukwekkende en persoonlijke toespraak gehouden waarvan grote passages in dit artikel zijn overgenomen, ook als uniek getuigenverslag van het wegvoeren van dit gezin.

Met dank aan: Riet Immerzeel, Joop Bleijerveld, ‘In Memoriam’, Kamp Westerbork en diverse archieven en beeldbanken o.a. Gemeente Schiedam. De drie foto’s van kinderspelletjes zijn ter illustratie van het verhaal; er is geen verband tussen de kinderen die op de foto’s zijn afgebeeld, en dit artikel. Foto razzia’s is wel uit Schiedam, maar niet van dit verhaal, foto alleen ter illustratie.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.