Levie Worms en Henrietta Worms-Katan en zonen
Broersveld 101 a, Schiedam (stenen gelegd op maandag 23 februari 2015)
Levie (Louis) Worms (geen foto beschikbaar) is geboren op zaterdag 4 maart 1899 te Amsterdam als vierde zoon van Mozes Worms en Rosa Sarfatij.
Levie kwam uit een gezin van oorspronkelijk negen kinderen, vijf zussen en drie broers. Twee jaar na de geboorte van Levie overleed zijn moeder Rosa na een ziekbed.
Zijn vader was van beroep diamantslijper en hij was zeer muzikaal. Na het overlijden van zijn vrouw Rosa bleef Mozes achter met de jonge kinderen maar hij kwam Elisabeth Katan tegen waarmee hij in 1902 in het huwelijk trad in Amsterdam. Zij kon de zorg voor de jonge kinderen overnemen. Uit het huwelijk met Elisabeth Katan werden twee zonen geboren: Marcus (Max) en Hartog (Harry).
Anna Geertruida Abelskamp, vrouw van Marcus (Max) Worms, schrijft later aan haar kleinzoon Max Tack: “Alhoewel ik de eerste vrouw van vader Worms niet heb gekend, weet ik dat het een zeer goed huwelijk is geweest en vader Worms een buitengewoon lieve en goede vader voor zijn kinderen was. In die tijd werd er vreselijk veel armoede geleden. Als diamantwerker verdiende hij natuurlijk aardig, maar met zeven kinderen en een zieke vrouw was het toch geen vetpot.”
Mozes en Elisabeth verhuisden van Amsterdam naar Arnhem, waar in 1932 de vader van Levie overleed. Levie ontmoette zijn nichtje van zijn tweede moeder Elisabeth Katan: Henrietta (Jet).
Henrietta werd geboren in Rotterdam op vrijdag 10 april 1896 als dochter van Israël Marcus Katan en Celle van Gelderen. Zij groeide op in een gezin met acht kinderen, vijf broers en twee zussen.
Het verliefde paar maakt trouwplannen en daarom verhuist Levie in 1918 naar Rotterdam en gaat inwonen aan de Goudschestraat 71 bij zijn aanstaande schoonouders, de familie Katan.
Levie was eerst magazijnbediende en wordt later zakenman in Rotterdam. Levie en Henrietta trouwen op woensdag 3 december 1919 in het oude stadhuis van Rotterdam.
In 1920, op vrijdag 27 augustus, wordt hun eerste zoon geboren: Moses Israël. In 1923 verhuist het jonge gezinnetje naar de Jonker Fransstraat 98 a.
Hier blijven ze wonen tot aan februari 1930.
Aan de Goudschesingel 207 b wordt hun tweede zoon geboren: Israël Marcus, op maandag 5 december 1932. Aan de Goudschesingel blijft het gezin wonen tot het in 1940 verhuist naar de Warmoezeniersstraat 43.
Door het bombardement van dinsdag 14 mei 1940 op Rotterdam wordt ook hun huis, waarschijnlijk, beschadigd en verhuist Levie met zijn vrouw en kinderen tijdelijk naar de Soetendaalseweg 14 b.
Later, op maandag 12 augustus 1940, vestigt het gezin zich aan het Broersveld 101a in Schiedam.
In januari 1941 krijgt ook de familie Worms te maken met de vervelende maatregelen van de Duitse bezetter: op vrijdag 10 januari verschijnt de noodlottige verordening 6/1941 die joden verplicht zich aan te melden en te laten registreren.
Vóór zondag 23 februari moet men zich aanmelden, schriftelijk op een formulier dat alle werkdagen op het bureau Bevolking, Nieuwstraat 26, verkrijgbaar is.
Kosten van aanmelding: één gulden per formulier.
Eind augustus wordt de volgende maatregel aangekondigd en mag Israël Marcus in Schiedam niet meer naar school en hij moet naar een Joodse school maar die is alleen in Rotterdam. Het is niet bekend of hij inderdaad daar naar school is gegaan.
Vanaf maandag 15 september 1941 verschijnen de beruchte bordjes met “Voor Joden verboden” in het Schiedamse stadsbeeld. Zo wordt dus ook de vrijheid van de familie Worms ingeperkt.
Ook moet de familie Worms vanaf mei 1942 de gele zespuntige ster met het woord “Jood” op hun kleding dragen.
Eind 1942 zijn de meeste Joden uit Schiedam weggehaald. Vooral maandag 23, dinsdag 24 en woensdag 25 november 1942 waren zwarte dagen.
De familie Worms is al vóór november weggehaald. Henrietta Worms-Katan en haar zoontje Israël Marcus Worms zijn tussen 3 en 5 oktober 1942 in kamp Westerbork aangekomen, waar zij beiden op vrijdag 16 oktober 1942 met transport 28 worden gedeporteerd naar Auschwitz.
De trein telt 26 wagons met in totaal 1710 gedeporteerden, waarvan 358 kinderen. Aantekening in het wachtregister van Auschwitz over zaterdag 17 oktober 1942: ‘Het SS-peloton van dienst neemt om 8:45 uur de leiding bij het uitladen van 1710 Joden uit Holland’. En op zondag 18 oktober: ‘1710 Joodse mannen en vrouwen en kinderen arriveren bij het kamp. Na de selectie worden 116 vrouwen tot het kamp toegelaten.’ De resterende gedeporteerden worden op maandag 19 oktober vermoord in de gaskamers, waaronder ook Henrietta Worms-Katan -46 jaar oud- en Israël Marcus Worms -9 jaar oud-.
Het is bekend dat vader Levie Worms bij dit transport vanuit Westerbork heeft gezeten. Het vermoeden bestaat dat Levie via een Joods werkkamp in Westerbork is terecht gekomen en dat zijn vrouw en jongste zoon uit hun huis gehaald zijn. Levie is op weg naar Auschwitz bij Cosel uit de trein gehaald en waarschijnlijk via Annaberg of Sakrau in Bobrek terecht gekomen. Van dit kamp uit werd gewerkt aan de aanleg van een weg en een spoorbaan. Vrouw en zoon zijn na een korte stop bij Cosel in de trein gebleven en doorgestuurd naar Auschwitz.
Bobrek was een klein werkkamp dat fungeerde als sub-kamp van Auschwitz. In Bobrek was een Siemensfabriek gevestigd. Het kamp werd geopend in 1940. Er werkten circa 250 mannen en vijftig vrouwelijke gevangenen aan elektronische apparaten voor vliegtuigen en U-boten. Het kamp werd bij nadering van de Sovjettroepen op donderdag 18 januari 1945 ontruimd en de gevangenen werden met dodenmarsen dieper het Rijk in gestuurd. De kampcommandant was SS-Scharführer Hermann Buch.
Levie Worms (het is niet bekend of Levie in de fabriek of aan de aanleg van weg of spoorweg heeft gewerkt) heeft dit kamp niet overleefd en overleed op zondag 15 november 1942, waarschijnlijk door ziekte of uitputting: hij werd 43 jaar.
Zijn oudste zoon Marcus Israël Worms, is op dinsdag 13 oktober 1942 in Westerbork terecht gekomen. De reden van zijn relatief lang verblijf in Westerbork is onbekend. Hij is op dinsdag 16 februari 1943 naar Auschwitz gedeporteerd en daar op vrijdag 19 februari 1943 aangekomen. Hij heeft waarschijnlijk moeten werken in Auschwitz: uiteindelijk is ook hij omgekomen of vermoord, op vrijdag 30 april 1943, 22 jaar jong. Daar is ook zijn grootmoeder, Elisabeth Worms-Katan, al op donderdag 14 januari 1943 overleden.
Bij een korte plechtigheid zijn voor Levie Worms, Henrietta Worms-Katan en hun beiden zonen, Moses Israël en Israël Marcus, op maandag 23 februari 2015 Stolperstein Stenen geplaatst, bij het laatste woonadres in Schiedam: Broersveld 101a.
Bij deze plechtigheid heeft Rinke Couvreur een gedicht voorgedragen.
Wanneer ik door de straten kom en zie de stenen liggen.
Wanneer ik door de straten kom en zie de stenen liggen dan vraag ik me altijd af hoe zoiets heeft kunnen gebeuren.
Onschuldige mensen die ooit hebben bestaan en geleefd, waar we nu om moeten treuren.
Wanneer ik door de straten kom en zie de stenen liggen dan sta ik voor een paar seconden even stil, Echter, als ik de actualiteiten volg en er zijn mensen vermoord vanwege hun afkomst moet ik het slikken als een bittere pil.
Wanneer ik door de straten kom en ik zie de stenen liggen dan schaam ik me hoe de overlevenden zijn teruggekomen, Eenmaal aangekomen in hun woonplaats waren ze niet meer welkom, hun bezittingen voorgoed ontnomen.
Wanneer ik door de straten kom en ik zie de stenen liggen vergeet ik ook niet dat wij toendertijd hebben meegedaan, Want niet alleen de Duitsers, maar ook Nederlanders zelf hebben de Joodse gemeenschap groot onrecht aangedaan.
Wanneer ik door de straten kom en ik zie de stenen liggen voel ik als voorbijganger van deze geschiedenis bereid, Om voor de komende perioden iets moois voor diegenen terug te doen want we hebben nog tijd.
Wanneer ik door de straten kom en ik zie de stenen liggen besef ik ook dat we de tijd niet kunnen terughalen, Het leed wat die mensen is aangebracht is zo groot want vergeet niet: dat waren hele diepe dalen.
Wanneer ik door de straten kom en ik zie de stenen liggen hoop ik dat de nabestaanden nu troost zullen vinden, Want niet alleen als Schiedammer en donateur, maar ook als mens zal ik me aan deze mensen binden.
Bronnen: o.a. “Schaduwen over Schiedam”, “In Memoriam”, diverse archieven en Kamp Westerbork en Gedicht van Rinke Couvreur. Diversen familiefoto’s en het citaat uit de brief van Anna Geertruida Abelskamp aan haar kleinzoon Max Tack, zijn afkomstig van de website “In plaats van een grafsteen, ter herinnering aan Max Worms, 1903-1944”, deze website wordt beheerd door Max Tack.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!